Bali, waar echte vrijheid heerst

Indonesië is helemaal anders dan Singapore. Bali is het enige eiland van Indonesië waar de meerderheid Hindoeïstisch is. Maar van zodra je landt, ben je een doelwit voor de plaatselijke bevolking om geld aan te verdienen. Het stoorde mij dat als ik over de straat liep, altijd werd aangesproken voor een taxi, een winkel te bezoeken, één of andere reis te boeken, een restaurant binnen te gaan, een massage te ontvangen of zelfs drugs te kopen. Ik bedank vriendelijk voor al die dingen, maar de frequentie werkte nogal eens op mijn zenuwen.

De eerste taxi dat ik nam, naar de hostel waar ik wou verblijven, was al direct bingo. 22€ voor 40 minuten. Ik wist dat dit te veel was, en ik gaf hem de kans om eerlijk te zijn daarover, maar die kans liet hij liggen.

In het hostel  sliep ik in de grootste kamer, degene met 6 bedden, maar het is een goede manier om mensen te leren kennen. Zo ging ik met een grote groep uit de hostel eten en later ook drinken. Een mengelmoes alom. Amerika, Canada, Australië, Duitsland en Engeland. Dit waren allemaal reizigers die al 3, 5, 8 maanden of langer aan het backpacken waren. En zo soms ook nieuwe reisgroepen vormden met gelijkgezinde zielen voor een deel van hun reis.

Na 3 dagen mensen te leren kennen, te genieten van het Indonesisch eten te genieten, te chillen op het strand & wat te liggen zwemmen en na kennis te hebben gemaakt met de Balinese massage (een uur voor 5€ en dat is om voor dat je het goed en wel beseft) vertrok in naar Tulamben.

Tulamben is de plaats waar ik heb leren duiken voor een zeer schappelijke prijs, de helft goedkoper dan elders op het eiland en ik wil niet eens weten hoeveel goedkoper dan in België. Ik kwam aan en informeerde bij Dive Concepts en ik kreeg direct een boek in mijn handen waarvan ik de eerste 3 hoofdstukken moest leren en een dvd zien tegen de volgende dag. Het was al 7u ’s avonds… Ik zag er wat tegenop. Ik kreeg de eerste 2 hoofdstukken gedaan en het derde deed ik dan maar ’s ochtends om 7u, want om 8u moest ik al terug ginds staan. Direct gingen we het water in en deed ik mijn eerste duik. Geweldig! Die namiddag deed ik oefeningen in een zwembad om allerlei zaken onder de knie te krijgen. Bouyancy-oefeningen, gebarentaal voor onder water, procedure voor noodsituaties, etc.

De volgende dag had ik mijn Open Water Diver certificaat al in de hand. Fabien, mijn franse instructeur was onder de indruk en dat is altijd fijn om te horen. Die avond was er een nachtduik en dat kon ik niet laten schieten, dus ik schrijf me in en ervaar de onderwaterwereld op een andere manier. Ook nu moest ik oefeningen doen, omdat ik nog nooit eerder ’s nachts had gedoken. Zo moesten we ons oriënteren met een kompas op 15m diepte terwijl je goed als niets ziet, tenzij je ergens schijnt met je zaklamp. Hoe dan ook, geweldige ervaring!

Na een gratis plezierduik, schrijf ik mij in voor de geavanceerde cursus, waarvoor ik nog eens 4 duiken voor moest doen. Normaal gezien 5, maar de nachtduik werd er in verrekend. De 4 volgende duiken waren diepteduik, vis-identificatieduik, expert bouyancy-duik en een oriëntatieduik. De eerste twee spreken voor zich. Bouyancy is hetzelfde als drijven in het water, zien dat je niet zinkt of stijgt tenzij je dat zelf wilt. Je leert ook met je longen werken. Moesten jullie kunnen zien wat voor oefeningen ik deed, je zou het wel grappig vinden denk ik. Zo namen we dus een hoepel mee, vastgemaakt aan de bodem met een gewicht aan een touw. Waar ik moest doorzwemmen, ondersteboven en zelfs een salto in moest doen. Een gratis show voor de vissen, gebracht door de landdieren. De oriëntatie duik was werken met een kompas en 2 keer een vierkant zwemmen aan de hand van de graden op je kompas, je voetslagen meten over 60 meter, je luchtconsumptie bereken en tot slot je weg terugvinden a.d.h.v. natuurlijk oriëntatiepunten.

Allemaal vlekkeloos verlopen. Als geavanceerde duiker kan ik overal duiken en alle soorten duiken meedoen. Iets heel handigs dus. Verder heb ik nog gehoord van andere duikers dat Kuh Tao in Thailand een goede plek is om te duiken en ook goedkoop om verder je duikvaardigheden uit te breiden. Zo kan je nog andere cursussen volgen als zoek- en reddingsduiker, duikmeester en duikinstructeur.

In Tulamben heb ik 2 Australiërs (Scott & Milly) leren kennen, waarmee ik later naar de Gili-eilanden ben gereisd. Aangenaam gezelschap en in Gili hebben we dan ook samen nog liggen duiken. Duiken vind ik geweldig, een speciale ervaring. Ergens besef ik ook dat ik de 2 extremen op deze aarde heb opgezocht. De ene hoog in de bergen, de andere dan weer de diepte van de zee. Maar daar heb ik zeker geen spijt van.

Gili is toeristisch oord. Overal guesthouses, hotels, restaurants en bars. Maar dus ook een goede plek om te duiken, snorkelen en te liggen op het strand. 5 dagen relaxen dus. Gedaan met om 7u opstaan tijdens je vakantie.

Eenmaal terug in Bali, neem ik afscheid van de ‘Ozzies’ en ga ik naar Ubud, het culturele hart van Bali. Daar heb ik veel minder gedaan dan ik had gewild, gezien de stevige regen en dat ik een verkoudheid had gekregen van Scott. Geen vulkaan beklommen, jammer genoeg, en geen fietstocht gemaakt. Hierna ging ik voor de laatste nacht naar Kuta, omdat het 10 minuten van de luchthaven is. Ik doe een bezoekje naar het strand, ga naar huis en praat daar wat met Veronica de Yoga-instructeur. Ik ga samen met haar en haar vriend eten. We rijden met zijn drieën op de brommer door Kuta, gezellig is het nog net wel, maar ik heb al meer Balinezen op 1 brommer gezien.

En dan begint het gedoe weer met luchthavens en veiligheidschecks. Uiteraard moet ik weer uren wachten in New Delhi op mijn vlucht naar Leh. Maar er stond een verrassing te wachten op mij, en dan heb ik het niet over de duiven die in de luchthaven wonen. Mijn vlucht vertrekt blijkbaar van een andere terminal, waarnaar ik een taxi moet nemen. Het is 15 minuten rijden en tijdens die 15 minuten over de autosnelweg, zie ik 2 ongelukken, een auto die getrokken wordt door een andere auto maar die liever stil staan in het midden van de weg, 5 fietsers, 12 voetgangers en een hele hoop politie. New Delhi.

Aangekomen aan de andere terminal, waar de goedkopere vluchten uit vertrekken blijkbaar, wordt ik uiteraard niet binnen gelaten. Pas 3u voor mijn vlucht. Feest! Want mijn vlucht vertrekt op kwart na 5 in de ochtend. Dus zet ik mij tegen een muur van de luchthaven en sta daar met mijn vingers te draaien voor een dikke 5 uur, waar ik niet kan slapen. Wat haat ik die luchthaven. Met heel mijn hart.

Om  af te sluiten was het een meer dan geslaagde vakantie, waarbij ik me enorm heb geamuseerd en veel nieuwe ervaringen heb opgedaan.

Geplaatst in Klank | Een reactie plaatsen

Singapore, een land gebouwd op consumptie en regels

Weer eens 10uur vertoeven in Delhi luchthaven, ik was er de vorige keer al geen fan van en dat is niet veranderd. Je mag nergens binnen, tenzij 3u voor je vlucht vertrekt. Je krijgt dan van die idioten van politie voor je neus die niet eens je e-ticket kunnen lezen. Eén kerel keek naar het jaartal en dacht dus dat mijn vlucht om 20u13 was. Goed voor mij, want dan kan ik sneller binnen, maar het mocht niet zijn.

Aangekomen in Singapore ging ik naar buiten om te wachten op Iskandar, een leerkracht die ik had leren kennen in Leh en had voorgesteld om Secmol eens te bezoeken. Het is buiten een zonnige dag met de onaangename temperatuur van 38° en 100% luchtvochtigheid. Toen ik vertrok uit Leh was het daar nog aan het sneeuwen en opeens stond ik daar en gingen mijn poriën in shock.

Na een uur wachten, koos ik er een Singaporees uit om eens te bellen naar Iskandar, blijkt dat hij gezellig binnen in de airco staat te wachten. En hij kijkt me raar aan en zegt “wie wacht er nu buiten op iemand?” Tja ik ben nieuw in Singapore, maar daar gebeurt dat dus niet en ik weet ondertussen ook wel waarom, tis verdomme te warm buiten! Ik stond daar schoon met mijn lange broek, want korte broeken, daar had ik er maar 1 van mee, en dat stak ergens ver weg in mijn bagage.

Het is de moeite, de eerste keer in een tropisch land, waar alles nieuw oogt. Palmbomen en weet ik veel wat nog overal dat je oog streelt. Het verschil met Ladakh kon ook niet groter zijn. Dezelfde dag nog nam hij me mee naar de hoofdstraat, waar het ene winkelcentrum afgewisseld wordt met een nog grotere versie van de vorige. Honderden winkels in 1 plek en dan heb je zo’n 30 van die centra op 1 straat! Belachelijk bijna. Het stootte me ook wat tegen de borst om al die mensen te zien, allemaal met een Iphone en winkelzakken. Alles stond in het teken van consumeren. Het leek me zo een leeg gegeven na hetgeen ik had meegemaakt.

Hoe dan ook is Singapore een mooie plek dat goed onderhouden is. Hoge wolkenkrabbers die de eentonigheid van de hemel doorprikken. Ook 1 maf gebouw. 3 Hoge torens waar bovenop een boot prijkt dat de 3 gebouwen verbindt. Afiq wist me te vertellen dat er in die boot een gigantisch zwembad was en een chique bar. Ik vond het gestoord en toch wel wat decadent. Ook grappig dat ze een zwembad in een boot maken bovenop 3 torens.

Ik nestel mij bij vrienden van Iskandar, ik had deze mensen nog nooit eerder ontmoet, maar via mail kreeg ik al de indruk dat het chille mensen waren en ja hoor! Een heel week mocht ik er logeren en ik had zelfs mijn eigen kamer. En er was een douche! Muuuahahahaha. Ik douchen natuurlijk, maar het was veel te warm voor een warme douche, dus die eer heb ik nog niet gehad, maar alleen al een koude douche voelde bangelijk!

En dan hop naar ‘food courts’, kleine stalletjes en daar zo een 50 of meer van met een miriade aan keuze. Amai ik was blij toen ik al dat eten naar binnen werkte. Ik kan de namen niet eens uitspreken maar na 4 maanden van Thukpa, Skyu, rice & dal & vegetables, at ik alles met plezier op. Er was niets, niets dat ik niet lustte. Zij bestelden allerlei eten en zat het maar op te fretten! En dan   Fruit! Haahah, na al die tijd fruit eten, dat is geweldig. Appels, mandarijnen, mango’s, bananen, druiven, watermeloen, mangoestinnen, je noemt het.

De botanische tuin van Singapore is een mooie plek als je eens ergens rustig in het groen wil zitten en wat wil lezen of wat dan ook.

Verder ben ik naar Pulai Ubin geweest, een klein eiland ten westen van Singapore. Daar heb ik een mountainbike gehuurd voor 4€ en ben ik het eiland gaan rondfietsen, heel aangenaam en ten midden van de natuur. Mangroves, regenwoud, meertjes…. Op map stond ook dat er een moutainbikeparcour was dat ik toevallig tegenkwam. Ik dacht ja, waarom niet. Het bleek een grotere beproeving te zijn dat ik had aangenomen.

Zo was het een zwart diamand-parcour, soms 2 zwarte diamanten, ik weet niet wat dat betekent. Maar daar ben ik wel achter gekomen. Het gaat extreem bergaf op een nauw pad en dan steil omhoog met overal putten in de weg, heel der stukken alleen rotsblokken, grote wortels die over het pad groeien. Mijn moutainbike was achteraf gebleken toch niet de beste, zo schakelde dat ding voor geen meter en moest ik dus wel vaker afstappen. Maar het was belachelijk plezant! Een aanrader voor de adrenalinejunkie. Een voordeel van uit de bergen te komen is dat je niet zo snel moe wordt en dat was maar goed ook. Het heeft me een 2 uur gekost en het laatste uur had ik geen water meer, omdat ja, ik niet had verwacht dat ik dat ging doen. Het is ook zweten als een zot door de steile beklimmingen die wel 100 meter lang kunnen zijn en dan scheuren als een maf door jungle naar beneden. Nu ik er over schrijf, heb ik al zin om het opnieuw te doen, maar met een betere fiets!

Ik vond dat ik ook een culturele activiteit moest doen en zo ben ik een museum binnengestapt van de oude Zuid-Oost-Azische beschavingen. Maar ik merkte dat ik na een uur al veel minder zin had. Het museum was ook een pak groter dan ik had verwacht…

Ik heb zo veel van Singapore ontdekt als ik kon in die 6 dagen, zo heb ik Chinatown, Little India, Clark Quay en zo vele andere plaatsen aangedaan. Maar langer dan 6 dagen moet je zeker niet in Singapore blijven, er is niet zo veel te zien.

Reizen in Singapore is gemakkelijk, overal is er wel een busstop of MRT-station (metro). Maar als je de metro neemt, hetgeen je ziet is verbazingwekkend. Zowat iedereen zit te koekeloeren op zijn Iphone of Ipad of wat het ook mag zijn. Ik kijk dus rond in de trein en zie niemand echt praten of een boek lezen, echt maf! Naar muziek luisteren op de bus of trein is 1 ding, maar dit vond ik wel verregaand.

Zoals sommige onder jullie al weten, mag je veel niet in Singapore. Ik heb veel grappige verhalen gehoord, maar ik ben de meeste, jammer genoeg, al vergeten. Zo mag je geen kauwgom kauwen in openbare plaatsen, je mag enkel roken op aangegeven plaatsen of minstens 5 meter van het dichtstbijzijnde gebouw (zo zie je wel eens rokers op rare plaatsen staan), er is een overheidsgebouw voor censuur, etc.

Op mijn laatste avond hing ik rond met Afiq die me nog snel wat mooie plekken liet zien. Een zicht op de 3 torens met de boot, de ‘ferris wheel’, gigantische ijzeren bomen en een biotoop waar ze een loofbos hadden zoals wij kennen in Europa. Ik keek rond op het uitzichtspunt en ik kon de zee niet zien. Blijkt dat alle lichten achter ons, niet van huizen en straten kwamen, maar van boten die voor de haven wachtte. Het waren er enorm veel. Zo heb ik ook een foto vanuit het vliegtuig, toen ik landde, van de bootsnelweg dat de zee is rond Singapore!

Zo reden we op de autosnelweg en stond er een auto stil in het midden van de weg. We stoppen om hen te helpen, blijkbaar was zijn batterij naar de zak, meer bepaald de alternator, want hij viel stil terwijl hij aan het rijden was. We geven hem wat energie, maar dat bracht hem maar net van de autosnelweg af. Hij had 2 meisjes in de achterbank die blijkbaar voor het weekend uit Vietnam zijn overgevlogen, hij had ze leren kennen via het internet en wou hen wat rondbrengen. Raar verhaal om te beginnen, maar de gezichten van die maskes, dat was gieren, die leken zo boos. Alsof hij schuldig was aan de pech. In plaats van te parkeren en een taxi te nemen of de auto te laten slepen, wou hij perse verder rijden. Na een uur te staan wachten en zijn batterij energie te geven, gingen we naar huis. Het was ondertussen al 3u ’s nachts. En de dag erop was mijn vlucht naar Bali.

Geplaatst in Klank | Een reactie plaatsen

Er is een tijd van komen en gaan

De studenten van Secmol zijn vertrokken, opeens was het stil in de campus. Een vreemd gegeven voor een plek dat altijd iets weg had van een mierennest. Geen zotte Stanzin Norboo die raar ligt te doen, geen onnozele Dorjay die een potlood in mijn oor wil steken, geen meisjes die liggen te giechelen of te zingen.

Ik nam de kans dan wel om een douche te nemen, en amai het was de eerste keer dat ik water had dat zelfs te warm was om mijn hand in te steken. Verder was er ook ongelooflijk veel melk ter mijner beschikking, Binoi maakte goed eten omdat we met zo weinig waren. Het heeft dus ook zo zijn voordelen.

Verder nam ik de tijd om een kleine verkenningstocht te maken in Ladakh. Ik maakte een 8-dagige reis doorheen Nimoo, Khaltsi, Lamayuroo en tot slot Alchi. Het was maar een klein deel een plezierreis aangezien ik interviews heb afgelegd in elk dorp. Dat was ook niet evident. Ik probeer de Goba te pakken te krijgen, maar die is er niet, hij spreekt geen Engels,… Uiteindelijk moest ik dan maar inventief zijn en ging ik op zoek naar de leerkrachten Engels in de dorpen, wat wel zijn vruchten heeft opgeleverd.

Toen ik op weg was van Nimoo naar Khaltsi heb ik 2 uur staan koekeloeren op de weg omdat er wegenwerken waren. Met wegenwerken bedoel ik rotsen opblazen met dynamiet om erna de stenen in de rivier te dumpen. Het was wel graaf, 2 ferme ontploffingen waarbij ik de schokgolf door de lucht zag denderen en luid genoeg dat ik een minuut pijn had in mijn rechteroor.

Dus ik las maar wat en spendeerde wat tijd op een hangbrug, waar ik een grappig figuur tegenkwam. Het was een man van in de 40 die duidelijk te veel van het plaatselijke groen smoorde en die stond daar wat onnozel te doen. Goed vertier voor mij alleszins.

In Khaltsi is er eigenlijk niets te doen, ik loop eens langs de Gompa, maak vrienden met een winkeluitbater en neem een interview af, wat uiteindelijk een soort groepsinterview wordt met een komen en gaan van mensen. Een oude man, een oude vrouw, een ex-militair, een jongere, een leerkracht, iedereen heeft wel eens op een vraag geantwoord. Die bronvermeldingen zijn een probleem voor later…

Ik logeerde in de enige guesthouse van het dorp en het was gene vette. Mijn kamer bestond uit drie bedden, en dat was dat. Vuile bedden. Met sigarettenpeuken op de grond, maar een mens mag niet klagen eh. Ik was er toch maar voor 1 nacht. Er liepen ook 4 schattige patatten rond van kinderen waar ik dan maar mee lag te roefelen. Ik gaf ze wat koekjes en liet ze eens naar een tekenfilm kijken. Waarna ze allemaal vroegen achter Bugs Bunny of Tom & Jerry. En elke 23-jarige heeft dat toch zeker op zijn laptop staan, niet waar? Niet waar. Kleine teleurstelling, maar dat waren ze direct vergeten toen hen zo hard kietelde dat ze op grond lagen te rollen.

Lamayuroo, een verborgen paradijs. Geweldig grote Gompa, waar ook de naam van  het dorp van komt. Lama’s betekent monniken, yuroo betekent veel. Het is een plek waar veel monniken zijn. Het is een mooie omgeving met uitzicht, uiteraard, op allerlei bergen. Maar er is ook zoiets te zien als een maanlandschap, een stuk geërodeerde aarde met een beige kleur dat nogal afsteekt van de omliggende natuur. De weg van en naar Lamayuroo vond ik geweldig, je bent omgeven door steile rotswanden waartussen een weg loopt, mooie taferelen, zoals een bevroren waterval die normaal gezien over de weg zou lopen.

Ginds vertrek ik weer op verkenning voor mogelijke prooien voor mijn onderzoek, de eerste is een leerkracht Engels, wat had je nu verwacht. Zij nodigt mij uit om de volgende dag naar de school te komen en zo geschiedde. Ik was wel in de overtuiging dat ik dan mee ging helpen les geven, maar dat bleek dan niet zo te gaan. Die avond nog zit ik bij haar thuis (een vorig leslokaal in de school zelf) te kijken naar haar foto’s en te genieten van een kopje thee. Die Ladakhi’s kunnen dat allemaal zo goed maken, ik zal het missen thuis. Ik prop me vol met haar cake en vertrek.

Toen ik mij had klaargemaakt om te vertrekken bij de homestay, had ik mijn spullen op de koer gelegd, ik had de kans om de Sarpanch te interviewen (ook een soort burgemeester) en die liet ik niet liggen. Maar zoals zovele interviews loopt deze vroegtijdig teneinde omdat hij iets te doen heeft… Ik stap terug naar de homestay om te merken dat er niemand thuis is en alles op slot is. Dit was trouwens niet de eerste keer dat dit gebeurde! ’s Nachts was ik al eens buitengesloten omdat ik naar het WC ging en de persoon die op het gelijkvloers woonde blijkbaar niet doorhad dat ik ook ginds logeerde. Baf, deur op slot. Ik loop dan maar rond beklim de muur en kom terug binnen via het dak. De gastvrouw trok nogal grote ogen toen ze mij zag binnenkomen vol stof en langs een andere weg. Maar dus, deze keer was het weer van dat. Ik ga weer langs het dak om te merken dat de voordeur die naar de koer leidt langs buiten op slot is. Ik zat dus binnen vast. Ik ontsnap, maak me de weg naar de deur van de koer en daar sta ik even te peinzen over een mogelijke weg naar binnen… Zoals gewoonlijk beklim ik een verticale muur, loop ik over de rand, loop ik over de rand waaruit de buitenmuur uit bestaat naar het dak waar kleine lammetjes op worden bewaard. Vandaar was er een ladder naar de koer en kon ik de deur langs binnen losmaken, ik pak mijn gerief en zeg goedendag aan deze omgekeerde gevangenis. 2 Dagen, 2 keer moeten binnenbreken, het is nogal iets bij die mensen!

Op naar Alchi, ik stap over een brug en loop door de heuvelpassen naar de hogergelegen weg. Na 2 kilometer kom ik, zo blijkt later, de moeder tegen van Chozang die de coördinator is in Secmol. Zelfs voor we elkaar goed en wel kende, neemt ze een zak van mij af en begint die zelf te dragen. Zo vriendelijk, tis geweldig. Die avond blijf ik bij haar thuis slapen en Angmo is een echt moederke. Hier is thee, drink. Ik heb genoeg, Dik-le Dik-le. Ballen Gérard, meer zal ik krijgen en het is van die zoute boterthee. Daarna staat ze erop dat ik het klooster bezoek voor het sluit. Ik geef toe en breng een bezoekje aan het oudste klooster in Ladakh. Het stamt van de 11de eeuw N.C. en heeft niet 1 maar 6 verschillende Gompa’s. Het verschilt niet veel van de andere Gompa’s die ik heb bezocht, maar het is toch eens de moeite om te gaan kijken. Vooral het vakmanschap van de houtbewerking dat de gevel siert van het oudste deel vond ik mooi. Foto’s nemen binnen is niet toegelaten, dus kan ik jullie niet laten zien hoe het is.

Op de terugweg moest ik dringend naar de grote WC en gezien ik nog 15 minuten stappen weg was van het dichtstbijzijnde toilet, zoek ik een beschutte plaats en behelp me met cursuspapier. Allez weeral een nieuwe ervaring rijker.

Ook bij de terugkomst blijft Angmo bemoederend, zij is een goeike en ik vond het wat raar, maar ok. Zo moest ik vroeg gaan slapen omdat de bus de volgende dag al om half 8 vertrok. Toen ik opstond leidde ze mij naar de ‘badkamer’, waar ik voor het eerst het gebruik van een waterwarmer tegenkwam. Het ding heeft de vorm van een spaarlamp dat je in het water legt en dat warmt het verrassend snel op. Ik kon mezelf gewoon nog eens wassen met warm water, geweldig!

Terug in Secmol maak ik kennis met de nieuwe batch van studenten. Ze zijn nogal onwennig en stil. Zelfs opmerkelijk stil tijdens het eten, de verlegen kapoenen. Maar dit is normaal in een nieuwe omgeving met nieuwe mensen. Ik leer ze wat beter kennen in die paar dagen voor ik vertrek naar Singapore en Bali. Het wordt een toffe groep.

Geplaatst in Klank | Een reactie plaatsen

De tijd begint te korten

Julé Samen!

Ik weet het, het is al even geleden dat ik nog een update heb geschreven. Maar ik heb in de tussentijd niet stilgezeten.

Eerst en vooral, ik ben gans in orde. Ik ben een tijd ziek geweest, hoofdpijn en vermoeidheid. Maar dat is gepasseerd. Het is te verwachten dat je ziek wordt in India op 3500 meter hoogte. Er gaat iets rond in Secmol en het spaart niemand.

Weten jullie nog dat ik mijn camera naar New Delhi heb gestuurd, awel ik heb hem terug gekregen na 3 of 4 weken en hij is nu meer kapot dan toen ik hem stuurde voor reparaties… De persoon in New Delhi oftewel degene die hem terug heeft genomen naar Leh heeft een goed nummerke met mijn scherm gedaan. Als je door het scherm kijkt zie je alles in het negatief. En ow ja, het scherm is zwart en wit overal buiten een klein vierkantje. De flash werkt niet meer, etc. Het ding is zo goed als waardeloos nu, maar de zoom werkt terug! Yes. Ik ben de laatste tijd terug foto’s aan het nemen, maar blind weliswaar. Sommige komen er nog goed uit ook. Ik denk niet dat ik nog enige vorm van garantie heb na deze “reparatie”. Hoe dan ook wanneer ik naar Singapore ga, zal ik wel een nieuwe kopen.

Ja. Ik ga naar Singapore de 15de maart en de 22ste hop naar Bali. Het zal zeker en vast een avontuur worden. In Singapore zal ik wat vrijwilligers tegenkomen die ik heb leren kennen in Secmol, waarbij ik kan blijven slapen en die mij  de stad kunnen tonen. Bali zal ik in mijn eentje doen en dat vind ik prima. Ik kijk er al naar uit. De zon, zee, strand. Nog eens in een t-shirt rondlopen. Geen thermisch ondergoed en muts en sjaal. En wanneer ik terug ben in Secmol zou de lente al goed bezig moeten zijn.

Nu het februari is, is er een hele lading studenten aangekomen in Secmol voor het winterkamp. Binoi draait overuren en moet nu koken voor meer dan 100 mensen en staat dus op rond 4u30. Brrr hij mag het hebben. Ik help hem wanneer ik kan en anders loop ik wat met de studenten te grappen en conversatieklas te doen. Ondertussen heb ik al zo vaak conversatieklas gedaan dat ik elk onderwerp al wel eens gezien heb. Erger nog, je roteert 3 keer per groep studenten, dus vertel je 4x hetzelfde. En dan heb je het volgend uur een nieuwe groep. Dat verveelt, dat durf ik je wel zeggen. Buiten de herhaling is het allemaal goed en wel en is het tof om te zien hoe de foundation studenten de andere studenten in goede banen leiden.

Uit de winterkampstudenten komen ook een heleboel van de volgende foundationstudenten. Dus ik heb al een paar leren kennen die ik hier in maart en april nog wat beter zal leren kennen. Dit betekent ook dat de studenten die ik ondertussen al een dikke 3 maanden ken, het binnenkort aftrappen naar betere oorden. Er is de 24ste al een groep vertrokken en dat was toch wel zielig. Heel veel gebleit en vele afscheidsknuffels. Ik kon mij beheersen, maar ergens vond ik juist oprecht om te zien hoe zij zich niet tegenhouden. Jongens zouden in België niet schreien wanneer ze afscheid zouden nemen, zelfs na 1 jaar onophoudelijk samen te hebben geleefd. Dat denk ik althans. Maar Ladakhi’s zijn anders. Ze zijn ongelooflijk vriendelijk en ook is hun gedragscultuur qua familiariteit en aanrakingen een pak hechter. En dat is heel aangenaam. Ze hangen aan je, op je, over je. Wanneer je een Ladakhi een hand geeft houden ze dit, naar Westerse normen, belachelijk lang vast. Het zijn eenmaal delers, van liefde, genegenheid, gastvrijheid, noem het op.

Soms gebeurt er dan ook iets onverwachts, zo zit Dorjay eens naast mij en zegt: Hey er zit iets in je oor. Waarop hij met een potlood oorsmeer begint uit te halen! Dit was ik zeker en vast niet gewend. Maar zij zijn éénmaal nu zo behulpzaam  en familiair. Het stoorde me niet.

Onlangs, je weet hoe het hier is met tijd, alles komt en gaat op zijn gemakske, ben ik naar Leh gefietst. Het heeft een kleine 2 uur geduurd en dat was zwoegen. Fietsen in de Himalaya’s is niet voor mietjes! Terug komen was een feest. Want als ik eerst moet zwoegen om bergop te gaan zo ging het des te gemakkelijker naar beneden. Er zitten een paar serieuze heuvels tussen en die naar beneden gaan was echt scheuren. Zoals auto’s steken je niet meer voorbij…  Terwijl ik aan het fietsen was ben ik door een plas of iets dergelijks gefietst en mijn broek was nat geworden. Ik merkte op dat er iets mis was met mijn broek, het voelde raar en hard. Dit kwam doordat terwijl ik aan het fietsen was het water/modder simpelweg bevroor.  Zo kreeg ik dus een ijsplek ter hoogte van mijn scheenbeen. Ja, het is nog steeds koud in Ladakh.

Een week later zwoegde ik met de tweewieler eens naar een dichtbijzijnd dorpje, zoals naar Leh was dit weer voornamelijk bergop en zweten maar. In pheyang heb je een ongelooflijk mooi uitzicht op de bergen en ik zal eindelijk nog eens een foto uploaden. Houd in je achterhoofd dat ik deze foto’s blind trek. Want negatief in volle zon is gewoon meer wit op mijn mooie display. Hoe dan ook, ik arriveer bij de Gompa een uur later en daar zie ik een familie picknicken. Ik zeg Tzamala Julé en zei zeggen Julé terug. Ik haal mijn beste beperkte Ladakhi boven en we praten wat. Ze bieden me brood en thee aan dat ik gaarne aanneem. Mensen zijn zo vriendelijk hier, het kent geen gelijke. We lachen wat met elkaar en zij gaan verder op pad. Zodoende beklim ik de berg waar de Gompa op rust. Ik loop er wat rond en zie dat alles gesloten is. Winter is geen toeristisch seizoen in Ladakh. Dus ik ga helemaal naar het dak en geniet daar van de zon en het uitzicht. Die bergen word je niet beu!

Niet veel later wordt ik binnen geroepen door een jonge monnik. Ik ga naar binnen en ontmoet Stanzin (Nummer 150). Iedereen in Ladakh heeft oftewel, houd jullie vast, Stanzin of Dorjay of Tashi of Jigmet of Gyatso of Lobzang of Namgyal of Sonam of Cunchuk of Rigzin of Padma of Tsering. Er zijn er nog wel meer maar dit maakt waarschijnlijk 70% van de mannelijke bevolking. Voor vrouwen is het Padma, Dolkar, Tsewang, Tsering, Dolma, Palmo, youdol, Zudol, Chiskit, Tashi, etc. Er is weinig diversiteit in namen, heel vergelijkbaar met het eten. Mijn bijnaam hier in Ladakh is Singe, wat Leeuw betekent. Ik vind het geen slechte bijnaam!

Swat, dus ik ontmoet een monnik die al sinds kindsaf monnik is. Na de kennismaking biedt hij mij, uiteraard, thee aan. Daar zeg ik nooit nee tegen tenzij het zoute boterthee is. Dat is een verworven smaak, dat ik duidelijk nog niet heb verworven. Stanzin is beeldjes aan het maken uit Tsampa, wat water met Barley (soort graan) is. Barley is bijverre de winnaar van ‘meest gepland’ in Ladakh. Hij doet dit elke ochtend, zij offeren deze beeldjes tijdens de maand februari. Impermanentie is een wijdverspreid begrip in het Boeddhisme. Niets blijft eeuwig duren en zij passen dit toe op hun dagelijks leven. Na nog wat te hebben gepraat met de Lama, geef ik de jonge Lama een kauwgom, zie ik de blijheid op zijn gezicht en ben ik weer op weg.

De primaire reden dat ik in Pheyang was, was om interviews af te nemen. Ik ging op zoek naar de Goba (soort burgemeester) van Pheyang. Hij woont natuurlijk in het verste huis van het dorp. Eénmaal daar gearriveerd verneem ik dat de Goba tot 17u werkt in Leh. Hoera! Het wordt donker tegen 18u. Dus ik kan niet zo lang wachten en dan nog naar Secmol fietsen. Ik word onthaald op een Julé en een Kamzang in-a-le? Ik zeg op mijn beurt goedendag en hoe gaat het er mee. Voor je het weet zit ik weer bij iemand binnen thee te drinken en krijg ik zelfs zonder er naar te vragen middageten voorgeschoteld. Zalig toch. Ik praat wat met de familie en vraag of ik iemand hier kan interviewen die Engels spreekt. Zo doe ik mijn eerste interview. Wanneer de man terugkeert van het huis dat zo gastvrij is stel ik hem ook wat vragen. Ik zit een tijdje samen met hen op hun veranda te koekeloeren naar de Himalaya’s in de namiddagzon en ik ben content. Uiteindelijk moet ik maar eens vertrekken en spring ik op de fiets. Ze vertelden me nog dat als ik een rode auto tegenkom dat het die van de Goba is.

Ik begin te fietsen en het gaat vlotjes want gezien ik hard moest werken om er te geraken, des te gemakkelijker geraak ik terug. Maar wanneer ik eens moest trappen begint te de fiets opeens te sputteren. Niet veel later breekt de ketting in twee! Daar sta ik dan, een 9 km van Secmol terwijl het al laat wordt. Ik dacht even, ik zit in de shit… Ik beging te stappen en kom niet veel later een rode auto tegen, die ik tegenhoud. Ik krijg een kaartje en ga verder op mijn weg. Zodra ik op een heuvel kom spring ik op de fiets en laat ik hem bollen, ik kan niet veel anders doen. Terwijl ik naar boven kwam had ik die heuvels onderschat want nu was ik dus naar beneden aant vlammen. Om Secmol te bereiken heb ik nadien max. 200 meter moeten stappen. De rest was gewoon genieten! Was dat even een meevaller.

Meer goed nieuws, ik heb een pakje aangekregen. Moeke en Vake, jullie krijgen eeuwige dankbaarheid daarvoor. Tot hier toe staat de stand ‘Postkantoor – 3, Ik – 1’. Het heeft een maand geduurd, maar ik heb het aangekregen. De chocolade was vervormd en ondertussen van kleur veranderd, god weet wat ze daar mee aanvangen. Maar het proefde nog steeds goed. Nog wat soep, hemelse chocomel poeder! En wat cent wafers. Jawohl! Ik heb al verscheidene keren warme chocomel gemaakt en man dat proeft goed met verse melk, net van de koe! Eén koe heeft ook een paar dagen geleden een veulen op de wereld gezet. Ik heb het zelf niet meegemaakt, maar het ziet er alvast schattig uit. Chozang heeft het een naam gegeven dat ik nog niet goed kan uitspreken, maar het betekent iets in de aard van ‘schuchter’.

Zoals de koeien in Secmol hebben Ladakhi’s geen achternamen, ze krijgen 2 namen, maar dit is het equivalent van een voornaam. Hun huizen hebben wel een naam en zij gebruiken dit als achternaam. Soms krijg ik dan eens in conversatieklas de vraag wat de naam van mijn huis is, en dan moet ik uitleggen dat huizen nummers hebben. Alsook dat geiten, koeien en Yaks geen huisdieren zijn. Het is raar hoe Ladakhi’s huisdieren verkrijgen, zij kopen of krijgen deze niet. Dus denk er eens even over na hoe zij dan huisdieren hebben en lees dan verder.
De dieren, katten of honden lopen langs hun huis of vertoeven in de buurt. Zij kunnen dan kiezen om hen eten te geven en als de dieren beslissen om te blijven, dan hebben zij een huisdier. Zij houden voornamelijk katten omdat zij de (zoals bij ons nog een secundaire) functie hebben van muizenvanger.

Iets helemaal anders, ik had gehoord van een festival waar orakels dansen en lopen op het rand van het dak en zelfs henzelf pijnigen door in hun tong te snijden en dacht bij mezelf; dat moet ik zien! Ik moet geen bloed zien of zo, maar zo’n culturele activiteit wil ik wel eens zien. Ik was blijkbaar niet de enige die zo dacht. Ik en 3 andere vrijwilligers en Ashmit (Nepalese jongen) komen aan tegen de middag en keken al een bergje aan vol met mensen, alsook stond heel de Gompa al vol. We klimmen naar boven en daar wacht ik met Uthara (Bombayaanse) op de rest (slakken zijn het). We komen bij de hoofdingang naar het plein en ik zie een zee van hoofden en niet veel meer. Voor dat ik het weet ben ik de rest kwijt en loop ik wat in mijn eentje rond. Ik beklim een heuvel en trek wat foto’s, en wat een fenomenaal zicht dat je daar hebt op de vallei, de bergen, de natuur.

Na al dat bewonderen probeer ik de Gompa binnen te geraken, lijkt maar niet te lukken. Totdat ik een verticale witte muur zie waar bovenaan balken uitsteken. Ik denk bij mezelf, dat moet lukken. Ik begin te de muur van het klooster te beklimmen, ja ik weet hoe dat klinkt. Ik geraak boven en ik ben blij, ja ik ga hier iets zien van dit festival! Hah. Ik loop rond en overal waar je mogelijk iets zou kunnen zien, staat er een muur van mensen die mij het zicht ontneemt. Na een halfuur van prospectie geef ik er de brui aan en zoek ik een uitgang. Ook niet mogelijk aangezien mensen die gangen blokkeren. Doeme! Ik begin aan mijn zoektocht in het schaars belichte deel, ik kom wat oude mannen tegen die thee drinken, ciao. Ik zoek verder en zie een balk tegen een houten deur leunen, duidelijk om mensen buiten te houden. Ik verwijder het geval en keer terug naar de bewoonde wereld.

Even ter samenvatting, ik heb nog steeds nada nul de botten gezien van het festival of enig orakel. Allez het is de moeite geweest. Tijd om de rest van mijn gezelschap te gaan zoeken. In plaats daarvan kom ik 2 Britse vrouwen tegen waar ik mee praat en thee drink. Na enige tijd (ik heb ondertussen geen idee hoe laat het is of hoe lang ik daar al vruchteloos rondloop) ga ik met hen mee naar beneden. Ik zoek de taxichauffeur op en parkeer mij naast hem. Ik spreek te weinig Ladakhi en hij te weinig Engels voor een echt gesprek, dus wordt het ongemakkelijk. Ik vraag hem voor papier en begin een brief te schrijven. Ik heb toch de tijd van de wereld. Een kwartier later komt mijn gezelschap eraan, met hetzelfde verhaal als mij. Zij hebben niets gezien van het spektakel. Ik draai mij naar de taxichauffeur en zeg: breng ons maar naar Secmol. Ondanks de tegenvaller is het plezier in de taxi, ik maak wat grappen, vertel hoe ik de Gompa beklom en dat het mij nergens heeft gebracht en de taxi vult zich met gelach.

In Ladakh heb je niet veel meer nodig dan gezelschap en wat zon om je te amuseren.

Geplaatst in Klank | Een reactie plaatsen

Het virus van de Sociaal Werker

Ik heb een virus opgelopen.

Niet lichamelijk, maar wel op mijn USB-stick. En mijn anti-virus was zo vriendelijk om het virus te verwijderen, alsook alle bestanden die op de USB stonden. Hoera! Dag bepaald schoolwerk, foto’s en andere. Alle pc’s hier zijn geïnfecteerd met allerlei virussen, alle chance is mijn laptop gespaard gebleven.

Soms denk ik; wat doet een sociaal werker in een alternatieve kostschool? Ik heb er nog altijd geen echt antwoord op. Dan denk ik dat ik mijn vaardigheden elders beter zou kunnen benutten. Hoe aangenaam Secmol is, het is geen  leerschool voor sociaal werk, en daar ligt nu volgens mij zijn sterkste en zwakste punt. Ik leer andere dingen, ik kan andere dingen ontwikkelen. Aan de andere kant was Secmol niet mijn eerste keus. Alle andere stageplekken doen niets actiefs tijdens de winter, waardoor Secmol resteert. Ik ben geen leerkracht en ben nog niet bij machte om Ladakhi of Hindi te spreken om deftig met deze studenten te communiceren. Oppervlakkig is allemaal o.k., maar zodra ik op iets dieper in ga of moeilijker taalgebruik hanteer, zijn zij de draad kwijt. Het frustrerende hieraan is dat je weinig kan meegeven en meer zelfs als zij zeggen dat ze je begrijpen, maar uiteindelijk blijkt dat ze er geen snars van begrepen hebben. Taalbarrière speelt hier wel zeker een rol.

Hetgeen mij in eerste instantie naar Ladakh trok was de ontwikkeling van hernieuwbare energie en duurzame ontwikkeling gevat in Leho. Hoe dan ook heeft Secmol al deze dingen, zoals eerder beschreven in mijn blog. En dit is zeker een plus. Het biogasproject blijft zeker interessant. Ik ben nog steeds aan het overwegen om een Hydro-project te lanceren. De vraag is alleen, hoe begin ik eraan?

Ik heb onlangs gehoord van een medestudent dat zij moesten vertrekken uit Orissa omdat de Maoïstische rebellen te actief werden. Zo werden alle projecten stilgelegd die in dat gebied liggen. Het had niet veel gescheeld of ik had een stageplaats gekozen in het hart van dat Tribal-gebied. Het ging om een interessante stageplaats waar ik de plaatselijke achtergestelde bevolking zou helpen en hun eigenheid en identiteit zou helpen ontwikkelen. Dus ik had dan wel meer Sociaal Werk gedaan, maar was ik mijn stageplaats ondertussen al weer kwijt.

Kortom ik ben hier gelukkig, maar soms peis ik dat ik meer zou kunnen hebben bereiken elders. Maar dit kan even goed een verheerlijking zijn. Want ik weet immers de obstakels niet bij andere stageplaatsen. Het is dus maar een heel normale denkoefening van; wat als.

Ik baal wel dat mijn camera kapot is gegaan… Ik heb de finale niet kunnen trekken. Een paar unieke momenten niet kunnen vastleggen. Alsook nog geen enkele foto kunnen trekken van de Ladakh dat bedekt is met sneeuw. En ik moet u zeggen: het ziet er mooi uit in ’t wit!

Ik ben nu een paar dagen in Leh om wat interviews te doen, alleen heb ik een slechte dag gekozen om hier te beginnen, zijnde een nationale feestdag. Maarja je hebt er zo vele in India. Ik heb eens gesproken met Leghdan die werkt in het ziekenhuis en hij wist me te vertellen dat zij verlof krijgen voor elke feestdag die een geloof heeft in India + nationale en regionale feestdagen. Wat in totaal oploopt tot een belachelijk groot aantal. Ik schat dat hij 150 dagen werkt op een jaar. Wie weet =D!

Hierna zal ik een tijdje naar Kargil gaan, een afgelegen gebied, waar de Ladakhi’s vnl. moslim zijn. Het is een goede kans om dorpen te interviewen die weinig of geen contact hebben met het leger. We zullen zien.

Verder heb ik nog wat aankomende deadlines voor school, dus je kan mss wat minder van me horen binnenkort. Dat was het zowaar. Houd jullie goed!

Geplaatst in Klank | 1 reactie

De weg, de feestjes en de tijd!

Ik zit nu al bijna in de helft van mijn 6 maanden in India. Ik had eerlijk gezegd niet gedacht dat het zo snel voorbij zou gaan. De aanpassing ging zo gemakkelijk dat ik helemaal geen cultuurshock of iets dergelijks ervoer. Hetgeen mij hier wel kan ergeren is de post. Zoals sommige van jullie weten komen sommige pakjes niet aan. Hetgeen is tot hiertoe wel heb ontvangen duurde 3 weken om te arriveren, maar gezien mijn locatie kan ik hier mee leven. Een ander item is de ‘Indian Time’. Buiten het uiten van deze woorden moet ik terugdenken aan mijn reis in Z-Afrika. Hier vertelden ze mij eens; In Europe you have the watch, in Africa you have time. De waarheid als een bus. De Ladakhi’s zijn hier allemaal relaxed en dat is allemaal goed en wel. Maar als jij hoort dat de bus komt om 14u betekent dat, in realistischere termen, 15u. Afspreken met iemand is zo ongeveer van hetzelfde als ze al komen opdagen. Maar voor in een ander continent te zitten valt het al bij al nog wel mee.

Ik vraag mij af hoe ik België zal ervaren wanneer ik terug in die maatschappijmoet meedraaien. Wie weet valt het allemaal heel goed mee en kan ik mij snel aanpassen, wie weet is dat helemaal niet het geval. Ik zal wel zien.

Ik ben onlangs vaak naar Leh gegaan om daar te ijshockeymatchen mee te maken. Ik kan je met vreugde meedelen dat de meisjes in Secmol de eerste plaats hebben veroverd en daarbij 40.000 Rp. Geen klein bier. Het was een uiterst entertainende finale. 1 – 0, 1 – 1, 2 – 1, 2 – 2, drie verlengingen van 5 minuten en dan uiteindelijk penalty’s. Ieder team krijgt die spelers die alleen op de keeper afgaan. Het werd 3 – 2 en dan 3 – 3 en vervolgens won Secmol met een laatste goal. Jolijt alom.

Jammer dat mijn camera recentelijk het graf is in gegaan. Blijkbaar kan niemand in de uitgestrektheid dat Ladakh is, dat maken. Ik heb de camera dan maar meegegeven met iemand die ik kende, die naar New Delhi ging. Dat is een reis van 800km ofzo om een camera te laten repareren… Ik weet nog niet hoe ik deze zal terug krijgen. Oftewel komt die terug met iemand die naar Leh gaat, oftewel “krijg” ik hem in de post. Zoals eerder vermeld, ken je ondertussen mijn vertrouwen in dit postsysteem.

In tegenstelling tot wat ik in gedachten had, zijnde dat ik hier wss niet zou drinken en feesten of wat dan ook, is dit toch gebeurd. Het drinken alvast niet in Secmol, alhoewel het niet ver daarbuiten plaatsvond. Het bier hier kan natuurlijk niet tippen aan wat ik thuis tegen mijn lippen zet, maar allez we gaan niet klagen. Het is eigenlijk allemaal in gang gezet door de hockeytrainer van Secmol, een 22-jarige die het merendeel van zijn tijd in Amerika doorbrengt. Hij nodigde mij uit en ik dacht; ja graag, jij edele heer van feestuitnodigingen! We kopen wat drank, maken een kampvuur naast de Indus en bouwen een kleinschalig feestje. Het is gezellig. Maar algauw blijkt dat Mustaq, de trainer, liefst zo snel mogelijk zijn gezicht in het zand wil begraven. Ik drink om mij wat te amuseren, maar niet zo dat ik lig te crashen naast het kamvuur en heel de tijd zeg:  “I’m so fucked up, I want my bed!” Ok Mustaq, voor u is het feestje gedaan. Ik draag hem de heuvel op, wat niet gemakkelijk is wanneer de persoon die je aan het dragen bent, precies de hele tijd zijn voeten wil kussen. Dat buiten beschouwing gelaten was het heel plezant.

Jongeren in Ladakh vervelen zich. Er is weinig tot niets te doen. Er zijn geen (dans)cafés, geen clubs, drank is moeilijk te verkrijgen en er zal over je gesproken worden als iemand je ziet drinken. Vandaar dat ze hun eigen feestjes moeten maken, weg van de pierende ogen van familie, buren en voorbijgangers. Voor meisjes is het nog moeilijker, zij moeten zeggen dat zij weg gaan en bij een vriendin of zo moeten blijven slapen. Want als hun ouders horen dat er jongens bij zullen zijn is het een no-go.

Verder heb ik nog 2 feestjes meegemaakt, allemaal even plezant, en om er een gewoonte van te maken heb ik weer eens Mustaq de heuvel opgedragen. Hoera! Die mens moet leren matigen. Het was wel grappig om hem zo te zien, versta mij niet verkeerd, maar het dragen is wel wat minder. Dit doet mij eraan denken dat ik hem nog al eens heb gedragen, de uitzondering hier is dat hij niet dronken was, hij had zijn voet omgeslagen. Ik dus hem in brandweergreep naar de auto gebracht. Ik heb nog nooit dezelfde persoon zó vaak en zó vaak na elkaar gedragen. Daarvoor moet je een paar duizend km reizen.

Iets helemaal anders zijn de verkeersborden hier. Ik vind ze vrij zalig! Het is om veilig verkeer te promoten en de ene is al beter dan de andere.

–          Drive like hell, you’ll be there

–          On my curve, check your nerve

–          If married, divorce speed

–          If u spit, you skid

–          Speed thrills, but kills

–          Peep peep, don’t sleep

–          Darling I like you, but not so fast (hahaahahha)

–          After whiskey, driving risky

–          3 enemies of road: liquor, speed & overload

Sommige zijn echt wel grappig vind ik. Ik probeer er zo veel mogelijk op te schrijven, maar dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan in een rijdende auto, truck, taxi. Ik zal deze lijst aanvullen, wanneer mogelijk.

Dit was het voor deze keer, hopelijk hebt u ervan genoten en tot de volgende!

Geplaatst in Klank | 1 reactie

De hersenspinsels van een man aan de andere kant van de wereld.

Wat is het om een Ladakhi te zijn? Je moet resistent zijn tegen de koude. Je moet kunnen boeren. Je moet inventief zijn met de dingen die je hebt. Je bent vriendelijk en biedt bezoekers graag wat thee en eten aan. Je moet tussen het moderne en het traditionele vastzitten, wat je nogal verward achter laat.

Ladakhi’s zijn aan het zoeken naar een nieuw evenwicht in hun samenleving. Samen met de ontwikkeling kwam verandering. Ladakh was vroeger geheel zelfvoorzienend. Alles haalde ze uit hun directe omgeving, onverteerbaar afval bestond niet, het paard en de ezel zijn je voornaamste vervoermiddel, door de schaarste van voedsel is iedereen erop gebrand om minstens 3 keer te vragen of je nog iets hebben om te drinken of eten. Zij weten immers dat iemand honger of dorst kan lijden, maar niet in de voorraad van een ander wil zitten.

Ladakhi’s zijn een hardnekkig volkje. Ze zijn sterk, hardwerkend, open, naïef, goedlachs en leergierig. Dit geldt voor mannen en vrouwen. Zo zijn er voorbeelden van vrouwen die 30kg op hun rug dragen, een berg aan het beklimmen zijn en zingend en lachend aankomen. Ongelooflijk.

Het gebrek aan zuurstof voelen zij niet. Ik merk nog steeds als ik heuvel op moet, een berg beklim wat voor een tol het van mij eist. Het wordt wel steeds beter, mijn lichaam is aan het wennen aan de hoogte en het gebrek aan zuurstof. Alsook de koude. Het douchen niet…

Hetgeen ik blijf bewonderen is de hemel in de nacht. De zon gaat hier nu onder tegen 17u30 en dan komen de sterren piepen. Je ziet het hele melkwegstelsel en ongelooflijk veel meer sterren dan in België. Zo heb ik een sterrencombinatie gezien boven de Poolster dat een vraagteken in de hemel vormt. Ik denk graag dat dit de oude filosofen aan het denken zette. Hoewel er toen nog geen sprake was van een teken dat een vraag insinueerde. Wat is de hemel? Wat zijn sterren? Is het een canvas dat de aarde omhult en erover schuift alsof in de aarde een hamster zit dat het geheel doet ronddraaien? Hetgeen dat ons ras zo succesvol maakt, is nieuwsgierigheid, zo zijn we te weten gekomen wat we nu allemaal weten!

Om verder te gaan, ben ik onlangs naar de kapper geweest hier in Leh. Hoewel het beroep wereldwijd hetzelfde is, was dit toch een aparte ervaring. Alles gebeurd hier met de schaar of het barbiermes. En na afloop krijg je een soort hoofdmassage. Waarbij hij 1 hand tegen zijn andere hand slaat die hij tegen je hoofd houdt. Dan neemt hij al je haar vast en wil precies je kruin eraf trekken. Daarna masseert hij even je slapen met zijn vingers. Na afloop dacht ik, que? Het heeft hoe dan ook niets (ver)geholpen.

Na dit avontuur had ik eindelijk Sonam Rinchen te pakken gekregen en zodoende mijn jas kunnen afhalen. Ik ben er in ieder geval heel tevreden mee. Hij is degelijk een goede kleermaker. Hij heeft er wel 2 ‘fake’ zakken van voor in zitten, waarvoor ik hem toch nog eens een bezoekje zal brengen om er 2 echte zakken te maken. Alsook een stuk stof om de jas aan een haak te hangen en een binnenzak. Ik had er niet aan gedacht hem specifiek te zeggen dat ik zakken wilde, want ik vond het vrij vanzelfsprekend…

 

Een paar dagen geleden heb ik Secmol Hill beklommen, waarvan ik meerdere foto’s reeds op Facebook heb gegooid. Het duurde zo’n anderhalf uur om aan de top te komen en zo’n 20 minuten om naar beneden te gaan. Dit heeft voornamelijk te maken met het feit dat ik nogal wat binnenwegen nam naar beneden. Zoals van de bergflank naar beneden lopen. Het was alvast zeer plezant voor mij. Ik moest wel lang wachten op de rest, omdat zij niet zo happig waren. Hoe dan ook was het wel de moeite waard. Er zit ook al een idee in mijn hoofd te broeien om er een vlag te planten van België of Vlaanderen. Hetgeen ik het makkelijkste hier krijg.

Buiten dit is er niet echt iets gebeurd deze week van enige waarde, dat ik het helemaal uittyp. Het leven gaat zijn gangetje in Secmol. De dagen gaan hier snel voorbij moet ik zeggen.

Groetjes iedereen, vanop het dak van de wereld!SAM_3379

Geplaatst in Klank | Een reactie plaatsen

Nieuwe frak

Mijn Ladakhi frak

Geplaatst in Klank | Een reactie plaatsen

Een vervroegd Nieuwjaar door de fratsen van de koning

Ik heb hier Losar gevierd onlangs, d.i. het Tibetaanse Nieuwjaar, dat ze hier in Ladakh dus vroeger vieren omdat hun koning in het verre verleden ten oorlog trok, maar eerst Nieuwjaar wou vieren want hij wist dat hij niet op tijd terug ging zijn en de passen toch zouden zijn ondergesneeuwd! heel zijn leger vond dat een goed idee, vierde Losar en trok ten strijde, om dan te verliezen. De koning zelf werd gevangen genomen, maar tijdens zijn gevangenschap viel de prinses van winnaar voor de gevangen genomen koning. Waarop de koning (die gewonnen had) voor een dilemma stond. Maar niet echt, want hij liet de koning vrij en vond het o.k. dat zijn dochter ermee trouwde! Eind goed al goed.

2 Weken geleden ben ik naar een kleermaker geweest, ik wou een warme jas laten maken, gezien de buitentemperaturen hier. Het is hier in de avond al behoorlijk koud en ’s nachts is het al -17 geweest. De winter is nu pas begonnen en het wordt dus nog kouder. Ik ben naar een stoffenwinkel geweest, daar de wollen voering gaan kopen en dat gebracht naar Sonam Rinchen, de kleermaker. Het gaat 1 van de dagen af zijn en de foto van het afgewerkt product zal ik zeker uploaden.

Nu Losar gedaan is, komen al de studenten terug naar Secmol en ik met hen. Secmol blijft een aangename plek, lekker warm binnen, altijd wel lachen en dansen. Ik ben hier beginnen schaken en sindsdien is iedereen vrolijk met mij mee begonnen. Tot hiertoe ben ik nog onverslagen! De enige keer dat ik ben verloren in Secmol is tegen een ex-staflid die hier nog eens kwam piepen. Ondertussen heb ik al tegen een heleboel mensen gespeeld die er op gebrand zijn mij van mijn troon te stoten… Helaas. Voordat ik vertrok kon ik niet eens schaken. Ik heb het geleerd door tegen die maf van een computer te spelen en ondertussen ben ik er blijkbaar vrij goed in geworden.

Verder heb ik mijn thema voor mijn bachelorproef gekozen en het zal iets in de aard zijn van; “Wat is de invloed van het leger op Ladakh. Een aanzet tot modernisering.” Het is een hele boterham, want het leger heeft nogal wat invloeden, zoals rantsoenen, auto’s, werkgelegenheid, handel, luchthaven, etc. Al deze invloeden zal ik proberen na te gaan en in mijn scriptie verwerken. Het houdt in dat ik veel mensen moet interviewen, bij dorpen langs gaan, (ex-) militairen zal ondervragen en wat boeken moet lezen over de geschiedenis van Ladakh.

Onlangs ben ik naar Basgo gegaan omdat ze daar voor Losar aan paardrijden doen. Eenmaal daar aangekomen wordt onze taxi tegengehouden door Opi en Api, de oude man en vrouw. Het zijn 2 mannen die zich verkleden en alles en iedereen tegenhouden voor Losar. Ze vragen geld en als zij bij een familie langs gaan en er is daar iets nieuws, en dit is een breed begrip, dan moeten zij meer betalen. Nieuwe baby =dokken, nieuwe auto = dokken, nieuwe stoof = dokken. Elk jaar is er iemand anders Opi en Api. Het geld dat zij verdienen mogen zij houden, maar de helft gaat naar de plaatselijke gompa (klooster).

Geplaatst in Klank | 2 reacties

Een stok of een spreekwoord?

Ik ben nu al langer dan 1 maand in India en ik heb zelf niet echt door. Het gaat alvast sneller dan ik had verwacht, maar toch heb ik nog een lange tijd te gaan. Deze periode van 5 maanden zal een evenwicht zijn tussen een gezonde portie goesting om naar huis te gaan en aan de andere kant werken, leven en wonen in een ander continent, land, cultuur. Tis gene kattepis.

Hoewel de week goed begonnen was, was ik niet lang erna ziek gevallen. Zware hoofdpijn, hoesten tot je niet meer kunt. Het enige voordeel is dat je kan zeggen dat je je buikspieren aan het oefenen bent… Na 3 etmalen geskipt te hebben, dan toch wat brood gegeten en muntthee liggen drinken. De volgende dag nog steeds afzien en mezelf proberen te entertainen voor zover je dat kan in een kamer waar ik met mijn armen gestrekt beide zijmuren kan aanraken en als ik languit lig, kom ik 40 cm te kort om weer de twee andere zijmuren aan te raken. Dus lag ik af en toe een film te zien. Dan weer te slapen, dan weer te lezen. En terug pitten. Het was alvast een fijne 3 dagen. En dan heb ik nog niets gezegd over de muizen/ratten. Zoals je al weet is een groot deel van Secmol ingegraven. En boven mijn hoofd (en ook anderen heb ik al vernomen) horen we de gretige loopjes van deze knaagdieren. De ene keer komt het van het plafond, de andere keer komt van de muur naast jou. Muisje, muisje in de muur. Het ergert je op den duur…

Hierna kwam ik zowaar terug onder de levenden. En begon ik opnieuw mee in het systeem te draaien. Bakstenen dragen, vervoeren, muren zetten, putten graven, fietstochtje maken, jeweetwel rustig op gang komen. Oké misschien iets te stevig. Ik was er niet helemaal klaar voor. En hoesten maar.

Op zo’n moment mis je de gemakken van thuis. Even snel thee zetten, honing pakken, zakdoeken, deken, plop in de zetel en altijd wel iets dat je kan eten of doen of zien. Aaaah, het wint met een kilometer voorsprong.

Het is nu vrijdag en ik heb er nog wat last van, maar geen hoofdpijn meer en zeker geen onophoudelijke hoestbuien. Halleluja! De nieuwe biogasinstallatie begint er al op te trekken, de meest muren staan er al, er is al gevoegd, de tweede muur is onderweg. Als het af is, krijgen jullie wel een foto te zien. Ik zal er werk van maken.

Er is hier een groep van om en bij de 25 mensen die hier een week komen logeren. Zo’n 20 kinderen en 5 begeleiders. De begeleiders zijn dansers, zangers en/of artiesten. Ze zitten de hele dag te dansen, zingen en op hun instrumenten te spelen. Het is een activiteit om hun cultuur te bewaren. Ik ben nog steeds niet helemaal gewend aan Ladakhi muziek, maar sommigen kunnen alvast wel zingen. Deze extra mensen belast de kok wel. Ja, er is 1 kok voor meer dan 60 man. Dus ik ga af en toe eens helpen en anderen helpen ook een handje.

In conversatieklas hadden we het eens over het onderwijsinstituut in Ladakh en België. Zo waren velen verstomd toen ik zei dat er privaatscholen zijn in België (toch niet voor zover ik weet) en dat je verplicht bent om tot je 18jaar onderwezen te worden. Toen vielen er wat monden open. Wat mij verbaasde is dat ze bijna allemaal slaag kregen van hun leerkrachten met een stok in het verleden (en wss ook toekomst)(verder heeft dit vnl betrekking op de openbare scholen). Sommigen hadden verhalen hoe leerlingen flauwvielen van de pijn, hoe iemand zijn arm was gebroken, etc. Ik vond dit niet kunnen uiteraard en vroeg hoe zij dat ervoeren. Zij vonden het allemaal niet goed. Waarop ik zei of zij al eens hadden nagedacht hoe ze dit konden stoppen. Niemand had een haar op zijn hoofd dat er al eens bezig met is geweest. Zij konden op dat moment ook niets bedenken. Ik stel nog wat andere ‘sociaal werker’ vragen en zeg hen uiteindelijk iets in de stijl van het volgende.

“In jullie wet staat dat jullie leerkracht jullie niet mag slaan, maar toch doen zij dit. Omdat zij vroeger geslagen werden, omdat zij niets anders kennen en soms omdat ouders het hen vragen. Nochtans kunnen jullie hier iets aan veranderen. Sociale regels worden gemaakt door, je raadt het, jij jij en jij. Jullie kunnen sociale regels mee helpen veranderen. In België gebeurde het vroeger ook, maar dat hoort in het verleden. Jullie hebben de verantwoordelijk om jullie situatie te verbeteren en die van de generaties achter de jouwe. Niemand zal het voor jou doen. Hoe doe je dit? Je doet dit door eendracht. Als iedereen in jouw klas zegt nee, je slaat ons niet meer. Wat kan een leerkracht dan nog doen? Sommigen zullen dat misschien niet accepteren, en dan ga je naar de schoolhoofd, doet hij niets dan bel je de politie. Schrijf brieven naar de verantwoordelijke van onderwijs in Leh. Neem er foto’s van. Film het. Je kan alles doen zolang je het doet als één.”

Gemakkelijker gezegd dan gedaan. Maar zij hadden nodig dat iemand het tegen hen zei. Om hen wat loste rukken uit de apathie, de aanvaarding. Ze hadden beloofd wanneer ze naar hun oude school terugkeren dat ze het gingen uitvoeren en ik hoop voor hen dat ze het proberen! Verandering komt er niet zomaar. Het slaan met stokken op leerlingen omdat ze een fout antwoord geven, lachen in de klas, een vraag stellen. Dit bevordert het leren helemaal niet, het is een rem! Een spreekwoordelijke sjot onder hun gat, zal in betere aarde vallen. Eén waaruit men kan groeien en leren, totdat men groot genoeg is om zijn eigen boontjes te doppen.

Geplaatst in Klank | Een reactie plaatsen